Superfood in de duinen
De duinen van Texel zijn een prachtig gebied, maar wist je dat ze ook een rijkgedekte tafel vormen? Er is volop voedsel te vinden, van superfood als duindoornbessen tot zilte rucola. Voor de vele vogels die hier komen bijtanken op hun reis naar het zuiden zijn de vele bessen letterlijk van levensbelang, dus beperk je bij het wildplukken tot de soorten die zijn toegestaan en koop de rest in de winkel.
Duindoorn is supergezond: in één oranje bes zit net zoveel vitamine C als in een sinaasappel! Je hebt er maar heel weinig van nodig, anders wordt het te zuur. Pluk ze niet zelf, ze zijn ook te koop en dan zijn ze ook zoeter. Er kan van alles van gemaakt worden, bijvoorbeeld jam en siroop.
In het Nationaal Park komen veel rozenbottels voor, zoals die van de hondsroos, wilde roos en duinroos. Je kunt er onder andere jam en taart van maken, maar door de grote aantallen pitjes is dat wel een tijdrovend karwei!
De bessen van de Amerikaanse vogelkers of prunus zijn eetbaar als ze zwart zijn. Vogels zijn er dol op, evenals sommige Texelaars. Je kunt er jam van maken of ze als smaakmaker bij de rum doen. Daarmee doe je meteen een goede daad, want de vogelkers is een exoot die de natuurlijke begroeiing overwoekert en daarom bestreden wordt in het Nationaal Park.
De pruimen van de sleedoorn (Prunus spinosa) worden pas lekker als de vorst er overheen is geweest.
Ze worden wel verwerkt in jam, sap, likeur ('sloe gin') en brandewijn, bijvoorbeeld in de Oost-Europese slivovitsj.
Bramen plukken mag in het Nationaal Park als ze direct langs het wandelpad groeien. De rest is voor de vogels. Buiten de paden plukken mag in De Muy en de Bollekamer in september en oktober. Ook vlierbessen zijn bij vogels erg in trek. Je kunt er jam of siroop van maken. Kook de bessen en gebruik geen groene exemplaren, want die zijn giftig. Vlierbloesemlimonade is vrij bekend, maar je kunt van de bloemschermen ook alcoholhoudende 'champagne' of azijn maken.
Minder bekend is dat in de duinen zilte groenten groeien, zoals zeekool en zeevenkel. De stengels van
zeekool zijn eetbaar, de bladeren van zeevenkel smaken naar asperges. Laat deze planten staan, want
ze zijn zeldzaam en ook te koop. Op Texel worden ze gekweekt en op veel plekken verkocht. Net als zeekraal, strandbiet en lamsoortjes (de blaadjes van de zeeaster), die ook in het Nationaal Park te vinden zijn. Als je lastig aan zilte groenten kunt komen, kun je een vervangend product gebruiken. Snijbiet is bijvoorbeeld een goed alternatief voor strandbiet. Ook de bladeren van de teunisbloem smaken naar snijbiet. Van de wortel wordt gezegd dat die naar ham smaakt.
Winterpostelein en wilde rucola komen ook in het Nationaal Park voor. Winterpostelein smaakt een
beetje naar wilde spinazie. Je kunt er een vitaminerijke stamppot van maken. In de duinmeertjes is vaak watermunt te vinden. De bladeren ruiken sterk naar pepermunt.
Daslook is een soort wilde knoflook, waar je onder andere pesto van kunt maken. Het is een beschermde plant waar je bovendien mee moet oppassen, omdat de bladeren veel lijken op die van
verschillende andere planten die giftig zijn.
Sommige Texelaars trekken graag De Dennen in voor een lekker maaltje boschampignons. Ook hier
geldt echter dat je goed moet weten wat je plukt, want er zijn veel giftige paddenstoelen die er erg op lijken. Tamme kastanjes kun je rauw eten, maar ze smaken beter als je ze eerst poft, roostert of kookt. Je kunt er bijvoorbeeld puree, maar ook jam van maken.
In het kookboek De Smaak van Texel kun je recepten vinden van gerechten met Texelse ingrediënten. Ook staat het boek vol prachtige foto's van het Nationaal Park.