Vogels kijken op het vogeleiland

De vogeltrek. Misschien wel één van de boeiendste verschijnselen in onze natuur. Jaarlijks trekken miljarden vogels over de aarde van hun overwinteringsgebieden naar hun broedgebieden. En weer terug. Hierbij trekken vrijwel al die vogels het liefst over land. Op open zee valt voor hen niets te halen en op de grens van water en land is voor veel soorten juist veel voedsel te vinden. Precies langs deze grens van water en land liggen de zes nationale parken Oosterschelde, NLDelta, Nieuw Land, Lauwersmeer, Schiermonnikoog, de Duinen van Texel en het Werelderfgoed Waddenzee. Met een prachtige trekvogelposter zetten deze nationale parken en de Waddenzee de vogeltrek in de kijker.

 

De zes nationale parken langs de Nederlandse kusten zijn de samenwerking aangegaan om deze bijzondere rijkdom in Nederland in kaart te brengen; een trekvogelposter voor jong en oud. Deze gratis poster is niet alleen mooi voor aan de muur, maar geeft ook een inkijkje in de internationale trekroute en 11 iconische trekvogels die Nederland elk jaar bezoeken. Wil jij ook zo’n mooie poster hebben? Ze liggen op je te wachten bij de Verrekieker in de Cocksdorp. Wees er snel bij, want op=op! Of download je poster hier!

Hieronder vind je meer informatie over de typische trekvogels op Texel.

De grutto

De grutto

Grutto's eten het liefst insecten, die ze van de bodem pikken of met hun lange snavel uit de grond halen. In het topje van die snavel hebben ze gevoel, ze jagen dus op de tast! Jonge grutto's zijn echte nestvlieders: zodra ze uit het ei zijn lopen ze rond en moeten ze zelf insecten vangen om te eten. Onderweg naar het zuiden worden grutto's alleseters en eten ze ook rijst, besjes en schelpdieren. Overwinteren doen ze in Afrika.

Grutto's zijn één van de eerste trekvogels die weer terug zijn in het vroege voorjaar. Halverwege februari kun je de eerste alweer luidkeels hun eigen naam horen roepen.

In het Nationaal Park Duinen van Texel kan je het beste in het gebied De Nederlanden naar de Grutto gaan zoeken. In de duingraslanden broeden ze nog. Vanaf april zijn ze daar mooi te zien en te horen. Na het broedseizoen, ergens in juli, zijn ze daar weer vertrokken. Andere plekken in het Nationaal Park zijn de graslanden in de Eierlandsche Duinen waar ook nog enkele paartjes tot broeden komen.

De lepelaar

De lepelaar

Veel lepelaars overwinteren in Mauritanië aan de Afrikaanse westkust, in een gebied dat behoorlijk op het Waddengebied lijkt. Jonge lepelaars blijven daar na hun eerste winter ook nog een zomer hangen. Ze houden eerst een tussenjaar voordat ze aan een gezin beginnen. Pas in hun tweede jaar vliegen ze terug naar Nederland om te broeden.

In het Nationaal Park Duinen van Texel zit de grootste kolonie van Nederland en daarmee noordwest Europa. Deze bevindt zich in de Geulplas aan de zuidkant van het Park. De twee andere kolonies in het NP bevinden zich in de Muyplas en De Slufter. Verder is de Lepelaar van maart tot en met september prachtig te zien in het grote vlak waar er altijd wel een aantal voedsel zoeken.

Illustraties: © Eric van Ommen


Zelf op pad

Ga je liever zelf op pad om vogels te kijken? Hieronder vind je een aantal interessante hotspots in het Nationaal Park:

  • De Slufter. Unieke kwelder die in open verbinding staat met zee. Vaak lepelaars, kiekendieven en steltlopers.
  • De Muy. Duinen met meertjes. Grote kans op o.a. de kneu, nachtegaal, sprinkhaanzanger en grasmus.
  • Duinen/strand in de noordkop. Tijdens de trektijd vind je in de Eierlandse Duinen veel zeldzame vogels. Vooral in het voorjaar en het najaar worden er bijvoorbeeld zeldzame tapuitensoorten waargenomen zoals de Izabeltapuit, bonte tapuit, westelijke blonde tapuit en woestijntapuit.
  • Mokbaai en De Petten. Wad, kwelders en riet waar sterns, roofvogels, eidereenden, meeuwen en lepelaars zich goed thuis voelen.
  • De Geul en Horsmeertjes. Duinmeren en duinvalleien met blauwborsten, de bruine kiekendief, lepelaars en baardmannetjes.